In het kielzog van de Overlanders

Darwin ligt al enkele dagen achter ons en ons nachtelijk avontuur in Kakadu National Park heb je in de vorige post kunnen lezen. De dag erna zijn we verder getrokken richting de Twin Falls in Kakadu National Park. Een spectaculaire boottocht door de kloof, inclusief gids Lionel – ranger van het zuiverste soort in hart en nieren, voert je tot aan het pad dat leidt naar de waterval. Jammergenoeg hebben we geen crocs in het wild gespot. Maar de zichtjes zijn fenomenaal en de weinige beesten die we te zien en vooral te horen krijgen, komen precies rechtstreeks uit een sprookjesverhaal.

Onze volgende bestemming is de oostkust! We trekken van noord (Darwin) naar oost (Cairns) via de Savannah Highway. Eind 19e eeuw werd deze route in de tropische savanne bewandeld door Overlanders, te voet! Zij brachten het vee van de oostkust naar het noorden, maar stierven vaak een eenzame dood onderweg. Van de vele graven langs de weg, waarvan sprake in de toeristische gidsen, hebben wij er onderweg geen tegengekomen.

Onze 5-daagse tocht (ma en pa VDK dachten al dat we van de aardbol verdwenen waren…) ging gepaard met tussenstops in:
-> Roper bar – jammergenoeg geen bar te bespeuren in de verre omtrek
-> Ngukurr – met die ene blanke pater in een Aboriginal dorp doet het denken aan een stukje Afrika
-> King Ash Bay – het paradijs voor vissers en ditmaal met bar en 80’s muziek die ze in geen eeuwen meer op StuBru gedraaid hebben
-> Burketown – zeer gezellig afgelegen dorp, gelegen vlak naast de zoutvlaktes
-> Normanton – 1 straat met als belangrijkste trekpleister een replica van de grootste door de mens neergeschoten krokodil in Australie
-> Mt Surprise – inclusief verrassing van Milla: een platte band, gelukkig de dag erna gerepareerd door Russell – onze held

Vanaf Mount Surprise krijgen we uur na uur telkens een compleet ander uitzicht voorgeschoteld. Meer en meer treed het regenwoud naar de voorgrond en “hoera!” de eerste regen sinds onze aankomst in Australie eind juli. De wegen slingeren door de heuvels van de Tablelands. Duidelijk ook meer volk op de baan, even wennen dus.

Momenteel zitten we in Cairns, waar we minstens een week zullen blijven. Via AirB&B (aanrader want het is goedkoop en je verblijft bij de locals) huren we een kamer in Bayview Heights. De naam verraadt het al, het zicht op de baai van Cairns is de moeite. Cairns is de ideale hub voor tal van sportieve uitstapjes. Morgen gaan we snorkelen op het Great Barrier Reef. Het verslag volgt binnenkort.

Babs and Burt

Babs en Burt hebben we ontmoet in Kakadu National Park, ten oosten van Darwin. Dat gebeurde echter niet op de gebruikelijke manier.

Na een bezoek aan het bezoekerscentrum in Kakadu, besluiten we om die avond te kamperen dichtbij de spectaculaire Jim Jim Falls. “Dichtbij” betekent in dit geval 30min offroad gehobbeld rijden. Het laatste stukje weg richting Jim Jim Falls was ruw en bedoeld voor 4WD. Uiteindelijk arriveerden we pas in de late middag aan het startpunt van de wandeling. We besloten om even te piepen naar het infobord aan het startpunt, om dan met de wagen terug te keren naar de camping en de dag erna pas het pad richting Jim Jim Falls te bewandelen. Het pad liep namelijk vlak naast de rivier. En water betekent krokodillen, waarvan de ogen ‘s nachts felrood oplichten… Geen toeristische attractie dus in het donker.

Aankomst aan het infobord. We nemen rustig ons fototoestel uit de auto, wanneer we plots een oude man hevig zien zwaaien. Zijn naam is Burt. Hij is compleet in de war en we verstaan in eerste instantie weinig van zijn verhaal, terzijl hij hapt naar adem. We trachten hem te kalmeren en begrijpen al snel dat zijn vrouw een hartaanval heeft gekregen op de terugweg van de Jim Jim Falls t.g.v. de hitte en de inspanning. Op zo’n moment laat je alles vallen en tracht je zo vlug mogelijk hulp te bieden. Het is reeds 17u15 en we zijn de enige toeristen in de omgeving. Ce grijpt wat water en quickfood bijeen en gaat het pad op samen met Burt, richting zijn vrouw Babs. Zelf blijf ik aan het infobord en communiceer ik via de ECD (Emergency Call Point) met de ranger van dienst, Olly.

Olly neemt al gauw contact op met de hulpdiensten in de buurt. Hij communiceert met de overige rangers in de omgeving. We bevinden ons op 1,5u rijden van een verharde weg, 2u rijden van het dichtsbijzijnde dorp en uren verwijderd van het ziekenhuis in Darwin. Olly laat weten dat een helicopter uit Yabura zal arriveren rond 18u30. Zij brengen een dokter en een verpleegster mee en heel wat medisch materiaal.

Rond 17u35 arriveert aan de parking plots een wagen met twee mannen en een medische kit. Ze zijn toergidsen die via de radio de oproep hebben gehoord en onmiddellijk zijn afgezakt naar Jim Jim. Ik krijg een radio in mijn handen gedrukt, voor ook zij het pad opgaan richting Babs, Burt en Ce. Tot zover heb ik nog geen nieuws ontvangen van hoe het met de vrouw is gesteld. Olly en ik weten nog steeds niet of Babs al dan niet (nog) bij bewustzijn is.

Tot ik via de radio van de toergidsen een eerste signaal van hen ontvang. Zij laten weten dat Babs bij bewustzijn is, maar hevige pijn in de borst heeft. Ze blijkt zich op een 30-tal minuten wandelen van de parking te bevinden. Een halfuurtje later zie ik in de verte ook Ce terugkeren langs het pad. Er is vraag naar meer water. En zaklampen. Het is namelijk al bijna 18u30 en de schemering doet zijn intrede.

Het wordt 18u30. Exact zoals initieel ingeschat arriveert de helikopter uit Yabura. Echter, er is geen geschikte landingsplaats waar Babs zich bevindt. Het medische team kan dus niet ter plaatse, bij Babs, gedropt worden. Via de radio wordt heen en weer gecommuniceerd en uiteindelijk belist om de helikopter (met het medische team) te laten landen aan de parking zelf. Al het materiaal moet nog over de rotsen tot bij Babs gedragen worden. Met Ce als sjerpa (gids en muilezel) komen ze 30 min later bij Babs aan. Een tweede helikopter wordt ook opgeroepen om dan later Babs te evacueren naar het ziekenhuis van Darwin, daar is deze uit Yabura te klein voor.

Even recapituleren. Op de parking verzamelt zich steeds meer volk en een deel trekt richting Babs. Rond 19u bevinden zich bij Babs uiteindelijk 7 personen: haar man Burt, Ce, de 2 toergidsen, de helikopterpiloot, 1 dokter en 1 verpleegster. Ondertussen is de situatie van Babs gestabiliseerd. Maar er is ook minder goed nieuws. De evacuatiehelikopter kan niet landen op de parking. Teveel bomen in de buurt. Het is ook niet mogelijk Babs via een winch naar boven te hijsen, de helikopter zou teveel stof veroorzaken. Babs moet dus eerst uit het bos, over de rotsen worden gedragen en vervolgens 2uur in de ziekenwagen naar Yabura gereden worden vooraleer ze met de helikopter naar Darwin kan gebracht worden. De ziekenwagen is ondertussen ook terplaatse. De dokter neemt de leiding en coordineert de groep wanneer ze Babs langs het pad terugdragen. Geen sinecure, gezien Babs zelf moeilijk kan bewegen en op een brancard moet worden verplaatst, het pad over de ruwe rotsen langs de rivierbedding loopt, er krokodillen op de loer liggen en vooral… het pikdonker is!

Aan de parking zelf blijf ik de radio en de communicatie gadeslaan, samen met een aantal rangers uit de buurt. Na een halfuurtje krijgen we opnieuw een oproep via de radio dat er nog meer hulp nodig is voor het dragen van de brancard en het bevoorraden van water en zaklampen. Lionel, de ranger van de nabijgelegen Twin Falls en ikzelf trekken richting het pad. Het is best beangstigend om in het pikdonker en bij het horen van vreemde geluiden de wildernis in te trekken. Sjans dat er een ranger bij was.

We komen de groep van Babs tegemoet na een 20-tal minuten wandelen. Het is dan al 21u ‘s avonds. In het zweet, deels al uitgeput. Een brancard over rotsen dragen, zonder dat Babs er afglijdt, daarbij dient elke beweging telkens in groep besproken te worden, vooraleer ze nauwgezet wordt uitgevoerd. Wat een teamwork! Iedereen luistert aandachtig naar elkaar en voert uit, rekening houdend met elkaars fysieke limieten. Elke 5 minuten (of korter) is het absoluut nodig om een rustpauze in te lassen. De dragers wisselen af en toe van kant, om krachten te sparen. Babs houdt zich stil. Ik vind haar ongelooflijk moedig, want met pijn in de borst en heen en weer geslingerd te worden over de rotsen, het kan echt niet gemakkelijk zijn voor haar. Of voor haar man Burt, die emotioneel en fysiek al de ganse namiddag en avond in de weer is.

De tocht te voet duurt nog zeker 1,5u. Samen met een van de vrouwelijke rangers, Savannah, loop ik heen en weer tussen de parking en de groep voor bevoorrading met water en wegdragen van het loodzware medisch gerief. Uiteindelijk bereikt de groep de parking. Wat een emotie! Babs wordt uiteindelijk weggevoerd via de ambulance. Babs wordt dus via de ambulance over het ruwe 4WD track gevoerd, richting de tweede grotere helikopter die iets verderop staat en die Babs uiteindelijk tot in het ziekenhuis in Darwin zal vliegen.

Ce en ik zijn het er over eens: zo’n prachtige samenwerking tussen een groep mensen. Het resultaat is gelukkig dat Babs heel veel geluk heeft gehad dat de hulpdiensten op zo’n afgelegen plekken kunnen geraken. En dat is allemaal gebeurd op pure mankracht. We zijn er nog steeds heel hard van onder de indruk.

Top End @ Darwin

Troppo staat voor: meer groen, palmbomen en moerassen in het rode landschap. Langs de baan nemen we dan ook graag even een afslag om een paar uur te relaxen in de hot springs. Bij de hot spring in Mataranka kan je je zelfs enkele honderden meters laten meevoeren door de stroming, onder de reuzespinnenwebben door. Gigantische spinnen. Ik ben gefascineerd door hun uitpuilende ogen.

Een van onze overnachtingen was in Katherine, een middelgrote stad op weg naar Darwin. Duidelijk een overheersend Aboriginal gemeenschap. Sinds onze aankomst hebben we al veel meningen gehoord over de levenswijze van de Aboriginals. Je ziet hen rondhangen in de straten, maar naar onze mening zullen ze niet gewelddadig reageren. Ze communiceren wel nogal luidruchtig met elkaar :-).

Wat we onderweg ook veel zien zijn historische plaatsen die refereren naar WWII. Vooral landingsbanen in een verlaten vlakte en telegrafiche stations. Wij worden ons steeds meer bewust van het belang van Australie en de strategische ligging tov Azie in WWII. Eenmaal in Darwin zien we ook hoe de marine gebombardeerd werd door Japan.

Maar de grootste indruk die Darwin op ons maakt is tijdens het binnenrijden twee dagen geleden. We hebben namelijk die dag nog een offroad rondrit gemaakt in Litchfield National Park, waardoor we pas in het donker de stad met 6 wolkenkrabbers binnenreden. Darwin is niet groot, maar het nachtleven is hier bruisend! En laat onze jeugdherberg (met rooftop zwembad!) nu net in de hoofdstraat van dat nachtleven liggen. Te vergelijken met de Overpoort in Gent, maar dan met overheersend Britse toeristen.

Overdag zitten we onder de luifel of binnen, het is hier nog wat wennen aan de hitte. Vandaag zitten we onze laatste dag in Darwin, vooraleer we morgen richting Kakadu National Park trekken. Erna gaat de tocht verder richting Cairns, slechts 2000 km verder. Je merkt het, er valt nog zoveel te zien en te beleven…

het rode hart van Australie

# foto’s van Uluru en de Olga’s volgen later (of via Facebook)

Die ochtend in Dalhousie worden we wakker en smijten we ons nog een laatste maal in de hot springs. Erna is het tijd om in te pakken en in te laden – ondertussen is dat een keiharde routine geworden. We starten Milla, maar… ze heeft het begeven. Althans toch de batterij. Weeral.
Met de hulp van een collega kampeerder / mechanieker (in de o zo verlaten outback! meevaller!) krijgen we Milla weer aan de praat. Maar het begint toch stilaan te dagen dat we die batterij binnenkort vaarwel zullen mogen zeggen. De rit naar Alice Springs verloopt zonder al te veel problemen. Maar van zodra we Milla even doen rusten (toch een must als je gaat tanken), moeten we telkens een jumpstart geven. Fingers crossed dat de batterij al die stroomstoten nog even blijft verdragen.

Weg van de offroad track en opnieuw op de Stuart highway, arriveren we enkele uren later in Uluru. Volgens de aboriginals staat hier de heiligste der heiligste heuvels in de ruime omgeving. Deze immense monoliet die 350m boven het landschap uitsteekt is indrukwekkend in het avondlicht. We maken plannen om die de dag erna te beklimmen. Maar eerst uitrusten in Yulara, na al het gehobbel en gebobbel op de offroad wegen, de dagen ervoor. Ma en pa hebben ter plaatse een overnachting geboekt als verjaardagskado. Leuke verrassing! Alle punten voor het geregel in ‘t geniep en de sublieme timing van de tandem Ce + ouders.

Een paar uurtjes later, bij zonsopgang, krijgen we een spektakel van wisselende kleuren in schaduw/zonlicht te zien. Dit neigt naar meer en kort erna start de klim op Uluru. Gelukkig is het een van de weinige keren dat de lokale Aboriginals de klim naar boven hebben opgengesteld voor publiek. Met een stijgingspercentage van ongeveer 40 graden begin je dat al snel te voelen in de kietjes. Sjans dat de locals kettingen hebben geplaatst langs de klim, want valvrees doet hier en daar zijn intrede. Het pad wordt uiteindelijk minder steil en even later bereiken we de top. Het uitzicht over 80km in alle richtingen loont de moeite. Denk even de toeristen weg en dan kan je genieten van een moment complete stilte. In het westen zien we de Olga’s lonken. Allen daarheen voor nog een tochtje!

De vliegen waren ons echter voor. Het warme en droge omgeving van centraal Australie blijkt een geliefde bestemming voor vliegen, muggen en allerhande. Een stukje bleek vel van Belgische oorsprong blijkt hier een delicatesse te zijn :-). In Sydney had ik me nog afgevraagd waarom er enkel muskietennetjes voor het hoofd verkocht werden in de outback store. Wel, vanaf onze aankomst in centraal Australie wisten we meteen het antwoord. Al flapperend met de handen langs de oren, geraken we gelukkig ook verder in deze prachtige natuur. De diepe kloven of gorgen in de Olga’s zijn alleszins een aanrader.

Na een dagje Uluru en Olga’s gaat onze tocht verder naar Alice Springs. Spannend ook, gezien het toch al enige tijd geleden is dat we ons nog eens onder een grote massa’s volk hebben gemengd. Alice Springs blijkt gelukkig niet de grootstad te zijn die op de kaart is weergegeven. Het centrum beslaat 5 straten en biedt alles wat je nodig zou kunnen hebben. Nieuwe autobatterijen hebben ze hier a volonte! Milla herleeft… zeker als we de lokale carwash uittesten en al het rode zand aan de binnen- en buitenkant eraf kuisen.

Uiteindelijk blijven we 4 dagen in Alice Springs. Je kan er de ANZAC heuvel opklimmen, de vele Aboriginal kunstgalerijen bezoeken, even rondwandelen in het historische hoofdkantoor van de Royal Flying doctors, een gokje wagen in het casino en een gezellige avondmarkt in de hoofdstraat meepikken. Jammer dat we net de Henley-on-Todds race op de (uitgedroogde) Todd rivier gemist hebben. Een jaarlijkse traditie in augustus (een erfenis van Her Royal Majesty), waarbij alle deelnemers de rivier ‘afvaren’ in hun eigen vaartuig – gelijkaardig aan ‘ter land, ter zee en in de lucht’, maar dan in nog grotere en meer gesofisticeerde kisten. Twee dagen van de 4 hebben we ook gespendeerd aan de MacDonnels Ranges. Deze uitgestrekte bergketen loopt ten westen en oosten van Alice Springs en is ideaal voor enkele tochten met de 4×4 of te voet.

Daarna springen we opnieuw aan boord van Milla en vervolgen we ons avontuur richting het noorden. De 5000 km komt in zicht…
Het wordt stilaan warmer en warmer, tot we plots even moeten stoppen. We zijn namelijk net de steenbokskeerkring gepasseerd. We’re going troppo !!!

360 graden niets… of toch?

Vanaf de Blue Mountains gaat de tocht verder westwaarts, richting Port Augusta. Al na een uurtje krijgen we steeds meer uitgestrekte en verlaten landschappen te zien. Eerst zijn er de felgroene heuvels, die door de locals ‘Shires’ genoemd worden. Inderdaad, de eerste associatie die je nu maakt is ook diegene die wij hadden: de Hobbit Shire in Lord of the Rings bestaat echt! Australie zit vol met hobitses. Voor wie dacht dat er down under geen schapen voorkomen, hier krijg je er massa’s te zien. Ze hokken gezellig samen in pakken van enkele honderden in de weide of op de baan, dat maakt voor hen niet uit. Idem voor de koeien.

Vervolgens wordt het een fantastische afwisseling van alle kleuren uit de regenboog, verspreid over vlakke en heuvelachtige landschappen. De radio begint serieus tegen te pruttelen. Het aantal zenders herleid zich al snel tot 1 overlevende, namelijk Triple J, voor ook die het net enkele km’s later dan zijn concurrenten laat afweten. Darn!

Je kan het al raden, er is dus ook steeds meer planning vereist om onze voorraden nafte en water aan te vullen. Overdag en ‘s avonds komen we af en toe een lokaal gehucht (eerder road crossings) tegen, waar we tijdelijk kunnen aanmeren met Milla. Aangezien het al vroeg donker wordt en rijden in het pikdonker sterk af te raden is, zijn we ‘s avonds al telkens rond 17u30 op de tussentijdse bestemming. We genieten keer op keer nog vlug even van de fantastische zonsondergang langs de horizon. Iedere avond een pareltje. Even uitblazen in een lokale (onbestaande) bar zit er ‘s avonds niet in. De chauffeurs van de road trains (= trucks met 2 tot 5 opleggers) lijken me toch eenzaam te zijn.

Na overnachtingen in Grenfell, Renmark en Port Germain komen we 1500km westwaarts aan in Port Augusta. Deze havenstad is de laatste ‘grote’ stopplaats voor al wie zich wil wagen aan de gigantische oppervlakte van de centraal gelegen Outback. Het is ook hier dat we voor de eerste maal een duidelijke Aboriginal gemeenschap herkennen in het stadsbeeld. Je voelt dat we centraal Australie naderen. In tegenstelling tot Sydney, waar zeker 30% van de bevolking Aziatische oorsprong is en we nihil Aboriginals hebben ontmoet.

Na enkele laatste inkopen vertrekken we in Port Augusta, met onze Camping Guide op zak als Uberheilig orientatiemiddel. In de Outback is 4×4 aandrijving is een must, zodra je wil afwijken van de hoofdsnelweg die zuid en noord verbindt, i.e. de Stuart Highway. Genoemd naar de eerste Europeaan die het traject zuid-noord in Australie heeft afgelegd. Er is letterlijk 360 graden niets te zien. Of toch? Voor een Belg die gewend is aan overbebouwing en vertikale bouwstijl is dit toch even slikken. Wat een prachtige zichten, gekenmerkt door rust, rust en rust. De stilte is fenomenaal. Enkel bij zonsopgang en -ondergang zie je hier en daar vogels, emu’s en dingo’s verschijnen. De ene levende kangoeroe die we al hebben gespot smakte zichzelf tegen een prikkeldraad. Platgereden kangoeroes zie je hier jammergenoeg vaak. De score levende vs. aangereden kangoeroes is 1 – 4.

De eerste stop richting het noorden is het Underground Hostel in Coober Peby. at is Aboriginal taal voor ‘witte man onder de grond’. Omdat de temperaturen zo extreem gaan (>40 graden overdag en <0 graden ‘s nachts), leeft de gemeenschap onder de grond. De draaischijf van het dorp: opaal opgraven, kopen of verkopen). Je kan zelf ook je steentje opgraven.

Vanaf Coober Pedy besluiten we van de Stuart Highwy af te wijken en de offroad wegen te nemen richting Oodnadatta en Dalhousie in Witjira National Park. De eerste tussenstop is het Pink Roadhouse in Oodnadatta, waar we een heerlijk vettige burger als middagmaal hebben verorberd. We kunnen er weer enkele km’s tegenaan.

Als overnachting kiezen we voor een camping aan de hot water springs in Dalhousie. Heerlijk baden bij 36graden, maar met een lijf vol muggenbeten tot gevolg. Na een avond- en ochtendplonsje in het warme water maken we opnieuw Milla klaar voor de volgende etappe, richting Uluru National Park! In 1x leggen we 750km weg af naar de heiligste steen in Australie, waarvan 500km offroad. Hoe we dat hebben overleefd, lees je in onze volgende blog.

uitblazen in de bergen

Fiew. We kunnen eindelijk het hoopje geregel in Sydney achter ons laten. Vanaf nu zijn we een jaar lang reglementair aan het rondcrossen in Ozzyland. En daarmee luiden we het begin in van onze langverwachte tocht…

We zijn eerst een ‘luttele’ 80km naar het westen gereden, hebben het vlakke Sydney achter ons gelaten en… zijn de veelbelovende Blue Mountains ingetrokken. Dankzij de trouwkado van onze familie (nogmaals: fantastisch idee!) hebben we 2 dagen volop genoten van het Lilianfels spa resort in de Blue Mountains. Het kriebelde al de ganse rit ernaartoe: avontuur in de bergen! Zodra we alles hadden uitgeladen uit de auto, gingen we onmiddellijk een wandeltochtje naar de Three Sisters maken.

Na elks twee dikke truien en een paar overdreven wandelschoenen aan te trekken, nota bene voor een tocht die toch maar 1u kon duren want het is hier al om 16u30 pikdonker, stonden we vertrekkensklaar. Een druppel, twee druppels, wat motregen en woesh… een Belgische plensbui was het antwoord van moeder Natuur. Als de bliksem zijn we dan maar in het indoor zwembad gesprongen. Mooi alternatief dachten we.

Poging 2, een dag later, was wel raak! We trokken richting National Pass. Fe-no-me-naal! Afdalen langs een spectaculaire waterval en langs de rotswand lopen richting Wentworth Falls. Wentworth Miller was even heel kort in mijn gedachten, maar zijn looks verdwijnen in het niets hierbij. Door al die wondermooie natuur gingen we precies ook sneller stappen, want om 15u waren we al opnieuw in het hotel. Tijd voor een welverdiende antistress massage 🙂

DSC_0538DSC_0521DSC_0576DSC_0583

Om een jaar lang down under rond te trekken en ook af en toe ook via de zijwegen van de grote snelwegen een mooie streek te verkennen, is een 4×4 aandrijving cruciaal. Hoog tijd voor een testritje.

DSC_0651DSC_0662DSC_0676

DSC_0689DSC_0694

De dag erna volgde een stevige 2-daagse trektocht. Gepakt met een tentje, gasvuurtjes en enkele gamellen daalden we af lang Govetts Leap in Blackheath. Opnieuw een juweeltje van een 200m diepe waterval. Het pad liep letterlijk onder de waterval door en dat zorgde voor de nodige afkoeling en moddergevechten met de niet al te waterdichte ‘botientjes’.

Het was een stevige tocht, maar uiteindelijk waren we weer veel te snel op de eindbestemming de eerste dag. Daardoor hebben we beslist om er nog een extra ‘bochtje’ op de kaart diezelfde dag aan te breien. Je kan het vergelijken met enkele km’s rustig uitbollen langs de het pad naast de rivier. Achteraf gezien hebben we in totaal in twee dagen 33 km afgelegd.

P1050856P1050870P1050902P1050904P1050877P1050880P1050904

Jammergenoeg had nog niet veel volk langs die route in het regenwoud gepasseerd. Een manchete zou superhandig geweest zijn. Ce ging al volledig in het junglegevoel op 🙂 De tocht was echt een aanrader. Desondanks het feit dat Ce tijdens de tweede wandeldag iets te enthousiast op zoek ging naar het correcte pad. Even de heuvel verkennen, al klimmend. Die heuvel werd al gauw een bijna vertikale wand zonder grip, en Ce gleed uit samen met zijn 10kg zware rugzak, enkele tientallen meters naar beneden. Een uitgebreide reeks sneden en schaafwonden is het gevolg.

DSC_0684

Zelfs nu, 4 dagen later en al 2000 km verder westwaarts, draagt Ce nog de gevolgen van z’n slippertje. Een mankepoot die luidop ‘auw’ schreeuwt bij elke knuffel. Hopelijk geneest het snel… 🙂

Meer verhalen over onze huidige trip naar het dieprode hart van Australie volgen. Een degelijke internetverbinding in de outback is niet steeds beschikbaar. We’ll keep u posted.

toeristen in de stad en tsjooling met milla

Allrighty! We hebben ondertussen al wat de toerist kunnen uithangen. Hierna o.a. enkele sfeerbeeldjes van Sydney Harbour en het zicht vanop de Westfield Tower. Met 305m de hoogste van allemaal in Sydney.

P1050844
DSC_0463

 

DSC_0445DSC_0477

DSC_0492

Ook even de beste Belgische B&B in town aanprijzen: merci aan Dorien en Pieter voor de leuke ontvangst en de vele tips/tricks voor ozzyland.

De meerderheid van onze tijd is de afgelopen dagen echter gespendeerd aan… tsjooling! Vooral rondcrossen om onze admin te regelen: de bank, verzekering en een postpakketje met de nieuwe smartphone. Die laatste is resistent tegen water, zand, regen, etc. – Dear Mr. Outback, here we come!

Maar waar we nog het meest van al tijd in hebben gestoken: den auto… Onze pikzwarte Toyota land cruiser, gedoopt Milla, is gearriveerd. Hij is vinnig en op de meest onverwachte momenten ook karaktervol, vooral dan in samenwerking met de gecarboriseerde autobatterij. Die twee durven wel nog eens tegenstribbelen. Enige tijd na de aankoop van de auto volgde dan ook de aankoop van de startkabels. Maar gelukkig hebben we ons ook al een hoop leukere dingen aangeschaft: onze campeerzetels en -frigo en een Uberhandige campeergids (Camping editie nr.7 – wauw!).

P1050842

Vandaag was wel even het summum in de reeks ‘Milla en de akkefietjes’. Na slechts een 10-tal km besloot Milla om alles uit te smijten en rustig uit te bollen te midden van alle verkeer op een neerwaartse helling. Eenmaal gestopt en na enkele tevergeefse pogingen om de batterij een jumpstart te geven, besloten we om de takelwagen erbij te halen en richting de autoverkoper te trekken. Daar hebben we een wijze les geleerd: 4WD’s hebben soms 2 tanks (main+sub), en er bestaat een schakelaar om te wisselen tussen beide tanks. Het verdict: geen platte batterij, maar het compleet leegrijden van onze subtank zorgde ervoor dat we niet meer startten. Tot daar dus wat tsjooling die met een simpele druk op een schakelaar had kunnen vermeden worden.

Verder ook nog een korte melding van onze wijziging in de planning! Aangezien we het natte hete seizoen in het noorden (dat ong. start vanaf november) willen mijden, hebben we beslist om eerst via Adelaide en dan Alice Springs richting Darwin en Cairns te rijden. Later trekken we dan langs de oostkust richting het zuiden. In het kort: we gaan dus eerst de Australische Outback tegemoet en gaan pas later surfen!

Maar dat is dus ten vroegste voor volgende week. Eerst gaan we vanaf woensdag even uitblazen in het Lilianfells resort in de Blue Mountains, waarvan we een kadobon hadden gekregen van de familie voor onze trouw.
No worries…

 

honeymoonen op 1 been met Russel Crowe

De laatste keer Belgische frietjes vorige vrijdag in Gent was een voltreffer. Maar dat lijkt ondertussen al een eeuwigheid geleden. Waar te beginnen? Er valt zoveel te vertellen…

Bij de heenvlucht, die toch een stevige 1,5d in beslag heeft genomen. Tijdens elke stop (Brussel, Londen, Dubai) probeerden we de kaart van dolverliefde ‘honeymooners’ uit te spelen. Letterlijk, met een smile van hier tot ginder, verliefd als jonge pasgetrouwden en met ons trouwboekje op zak als back-up, probeerden we het om beurt bij de stewards/essen. Helaas, onze niet te missen charmes werken duidelijk enkel in de regio Belgie en als reactie kregen we slechts 1 enkele ‘proficiat!’. Uiteindelijk belandden we ergens achteraan in het vliegtuig, met naast ons aan het gangpad een vriendelijke maar toch net ietsje te lijvige australier. Sjans dat zijn plasritme tijdens al die uren geleidelijk aan synchroniseerde met dat van ons. Ce had zijn uurtjes slaap goed ingedeeld, voorbereid als hij steeds is. Ik niet 🙂 Het in-flight entertainment programma van Qantas is me alleszins goed bevallen.

Maar dus: Sydney! Sydney!!!

Het ziet er naar uit dat binnen enkele jaren Sydney het nieuwe Blankenberge wordt. Onder het motto ‘de wereld is verdomd klein’, komen we er net na het landen al eentje tegen: Elien, een toffe madam die verdacht lang op 1 been kan staan/dansen in extreme omstandigheden.

De eerste dag in Sydney liep het jammergenoeg al serieus mis. Na een halve dag kamperen bij de ziekteverzekering, kon ik eindelijk kosteloos naar het plaatselijke medisch centrum. Een gigantisch ontstoken spinnenbeet had ik meegenomen als souvenir uit Belgie. Dat maakte onze eerste dag in Sydney net ietsje minder aangenaam. ‘s Avonds hebben we de jetlag stevig tegengegaan tijdens de eerste party met de 20 overige UltimateOZ avonturiers die de afgelopen week in Sydney geland zijn. Vooral gasten van de UK, een paar luide Amerikanen, piepjonge Duitse blondjes, sympathieke Canadezen en een enkele bezopen Schot.

photo 1photo 2

Dag 2 was compleet het tegenovergestelde: fantastisch! In de namiddag was er de (party-)catamaran met zicht op de haven, de opera, harbour bridge, het multi mio$ appartement van Russel Crowe, etc. Vervolgens het anker uitsmijten op een afgelegen plek, BBQ’en, bikini’s (ja het is hier inderdaad putje winter) en jump in het water. Het was de max!

DSC_0296DSC_0271

DSC_0327DSC_0373

Deze avond hebben we afgesloten met een quiz. De hoofdprijs, 100$ aan zuipkaarten, hebben we net moeten laten passeren. Alleszins dank aan de sterkste man in ons team, Ceetje. Hij was in form 🙂

Maar dus, we zijn benieuwd naar hoe ons bioritme het de komend
e dagen en nachten allemaal zal verteren. Het beloofd alleszins S-U-P-E-R te worden. Al die verhalen van backpackers die hier de revue passeren… het begint al serieus te kriebelen!

We’ll keep u posted.

Ready, set, go!

BBQ en terrasjes bij exotische temperaturen, zeilen met de wind in de zeilen of zwemmen bij maanlicht. Onze laatste dagen in België hebben ons duidelijk al voorbereid op het vertrek naar een zonnige bestemming. Het klinkt alsof we er al zijn, down under. Het riekt… het riekt allemaal naar… de start van ons langverwachte avontuur !

Ja, we zijn zover. De dagjes volgen steeds sneller op elkaar. Het enge wat ons nog scheidt van aussieland is de stapel dozen, voorzien van het label B’berge of Assebroek. Morgen arriveert de blauwe VW transporter, en zal het allemaal (te) snel verdwenen zijn. Snif.

Maar we zijn er helemaal klaar voor, nog verre weg van gepakt en gezakt (jaja het wordt er eentje last minute), maar al met enkele afscheidsrondes achter de kiezen. Naar ‘t schijnt is dit nu al de 4e editie?

Lieve vriendschappen en familie, we zullen jullie missen. Alvast welkom op onze blog. Geniet ervan en wordt niet té jaloers !

Next time it will be down under.